Onderbouwing-Muiderbergse stormrug en klifkust

bijgewerkt 27-05-2020

bron: © bureau's

De kust bij Muiderberg toont ons twee bijzondere plekken waar de Zuiderzee en de hogere gronden van en rond het Gooi elkaar raken, namelijk een situatie van een eroderende klifkust en daarnaast de door natuurlijke omstandigheden opgeworpen stormrug.

Historische ontwikkeling

Pre- en protohistorisch landschap: De omgeving van Muiderberg bestaat uit een pleistocene opduiking in een landschap van water en veen. Muiderberg zelf ligt op een kleine stuwwal, en kent op zichzelf weer drie hogere koppen. Deze liggen ter plaatse van de kerk (Kavelberg), onder de begraafplaats bij de Badlaan en onder de Joodse begraafplaats in het westen. Op enkele vuursteenafslagen na zijn er geen pre- of protohistorische archeologische vondsten bekend.

Waterbeheer: Door de hoge ligging van Muiderberg was hier een doorlopende zeedijk niet noodzakelijk. Daarbuiten moet al zeker vanaf de veertiende eeuw een zeewering gelegen hebben. Het dijkgedeelte ten westen van Muiderberg heette Bokkedijk, ten oosten van Muiderberg Krommedijk. De laatste naam hangt samen met de overblijfselen van de dijkdoorbraken, namelijk kolken of wielen, waaromheen de nieuwe dijk bij herstel gelegd werd. Twee nog bestaande waterpartijen langs de Krommedijk zijn doorbraakkolken, terwijl een derde nabij de A6 is verland. Een vierde plas in hetzelfde ensemble is vrij recent aangelegd als stedenbouwkundig onderdeel van de wijk Buitendijke. De zeedijk is herhaaldelijk verzwaard.

Vanaf de Muiderberg liepen twee stroompjes, de nu gekanaliseerde Goog en de verdwenen Scheene.

Ontginningen en landgebruik: De kerk, genaamd Kerk-aan-zee, op een afgevlakt deel van de stuwwalkop is beeldbepalend voor Muiderberg en werd gebouwd op een moment tussen de veertiende en de zestiende eeuw. Er wordt op basis van de vondst van muurwerk en skeletten en enkele prenten wel gesproken over een tweede gebedshuis, enkele honderden meters zuidelijker, ter plaatse van Brink 29. Dat bedehuis zou de kapel zijn die in 1326 wordt genoemd, toen de graaf van Holland een capelrije (in een bestaand gebouw?) voor zijn voorganger Floris V stichtte. In 1630 en 1934 beschadigden grote branden het kerkgebouw van de Kerk-aan-zee. Mogelijk werd de kapel voor Floris V opgenomen in de buitenplaats Berghuizen.

In die zeventiende eeuw kregen Amsterdammers een grote invloed op het landschap in de wijde omgeving van de Vecht. Het gebruik van de gronden op de stuwwal is allereerst heel nauw verbonden met de aanwezigheid van verschillende begraafplaatsen. In 1642 werd hier een begraafplaats aangelegd door Hoogduitse (Asjkenazische) Joden, die sinds de jaren 30 van die eeuw in toenemende mate naar Amsterdam kwamen. Op de aanleg van een eigen begraafplaats werd aangedrongen door de Portugese Gemeente; de Portugese (Sefardische) Joden werden sinds 1614 begraven op Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel. De keuze voor Muiderberg zou mede zijn ingegeven door logistieke overwegingen (zie hierna onder delfstoffenwinning). In 1660 werd hun voorbeeld voor de stichting van een begraafplaats gevolgd door Poolse Joden. Na samenvoeging in 1673 ontstond de omvangrijkste joodse begraafplaats van Nederland, tevens de één-na-oudste die nog in gebruik is. De historische band met Amsterdam is alleen daarom al heel sterk. Een andere begraafplaats, aan de Badlaan, werd in 1789-1792 vanuit Amsterdam aangelegd als Lutherse familiebegraafplaats, en daarna opengesteld voor alle Lutheranen. Het terrein is sinds 1956 in gemeentelijke handen. Rond de Kerk-aan-zee ligt een derde, veel kleinere begraafplaats, vooral voor lokaal gebruik.

In het lagere gebied ten zuiden van de kerk van Muiderberg werd daarnaast een groot aantal nieuwe buitenplaatsen gesticht, die een zwaar stempel op het gebied gingen drukken. Een prominent voorbeeld daarvan is Rustwijk, in 1665 gesticht door Jan Six (1618-1700) en in 1815 uiteen gevallen. Het huidige Echobos maakte er deel van uit. Hof-Rust, eertijds de buitenplaats van de families Koch en Crommelin, werd in 1858-1859 in de begraafplaats opgenomen. Het Koggerbos is ervan nog als overplaats over. Daarnaast waren Berghuize(n) (ontmanteld in 1851) en Wisseloord (definitief ontmanteld ca 1908) bekende buitenplaatsen, naast meerdere kleine. Meerdere buitenplaatseigenaren kochten in 1703 een deel van de meent, die volgens velen ten onrechte de naam Brink draagt. Zij lieten er een plantsoen aanleggen en daarmee de eenvoudige weide verfraaien. Op de voormalige meent staat de school van Muiderberg.

De toeristisch-recreatieve betekenis van Muiderberg nam toe door aanleg van de tramlijn tussen Amsterdam en het Gooi in 1881, alhoewel het aantal inwoners daarna nog wel enige tijd terugliep. Muiderberg werd een badplaats, met strandpaviljoens, aanlegsteigers met roeibootjes, een kerktoren als uitkijktoren en een badhotel (1886-1910). In dat licht moet ook de oprichting van de Boskapel (1953) in een ouder gebouw gezien worden. De ‘echo’ op Rustrijk, met een daaraan toegevoegd doolhof, werd een attractie die door binnen- en buitenlandse gasten werd bezocht.

In de twintigste eeuw volgde uitbreiding van het dorp met enkele buurten, voornamelijk vanwege een functie als forensendorp vanaf ca 1920.

Delfstoffenwinning: Een deel van de geschiedenis van Muiderberg is ook de zandwinning voor bouwprojecten in Amsterdam vanaf de zeventiende eeuw. Onder meer langs de Googweg is zand gewonnen. Steilranden zijn daar nog te herkennen. De zandwinning was mogelijk aanleiding voor de aanleg van de begraafplaats in 1642, omdat op de lege terugvaart naar Muiderberg overledenen meegenomen konden worden.

Militair gebruik: Muiderberg was als hoog punt in het landschap een zwak punt in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1931 en 1939-1940 werden mitrailleurkazematten en groepsschuilplaatsen gebouwd. Tevens lag er een fort. Het strand was in de negentiende eeuw eigendom van de rijksoverheid, en wel Domeinen van Oorlog.

 

STORMRUG

Ondergrond bepaalt menselijk gebruik

Stormruggen zijn langgerekte ruggen die parallel aan de kust door golven werden opgeworpen uit van het klif geërodeerd materiaal. Ze zijn daarmee dus nooit hoger dan de maximale hoogte van de stormvloedstand. In Muiderberg zit de stormrug, die na 1350 ontstaan moet zijn, vast aan een kaap, waardoor sprake is van een haakwal. De stormrug is hier zo’n 500 meter lang en 10-20 meter breed.

Het meest westelijke deel van de ruimte die ingesloten werd door dijk en stormrug was tot in de twintigste eeuw in gebruik als rietveld. Hier waren veld en rug eigendom van de kerk van Muiderberg. Het oostelijke deel van rug en ingesloten perceel, in gebruik als moestuin met omringend hakhout, maakte in 1832 deel uit van het grondbezit van de welgestelde Sefardische jood Jacob Saportas, Amsterdams koopman en tevens burgemeester van Muiden (1812-1839).  De stormrug was dus deels met hakhout beplant. Het betreffende perceel behoorde vermoedelijk eertijds tot het aangrenzende Rustrijk.

Menselijk gebruik vormt landschap

De aantrekkelijkheid van de plek – hooggelegen, maar dicht bij het water – zorgde ervoor dat in het Interbellum hier de eerste bebouwing verrees. Cornelis Lucas ter Beek (1853-1945), hotelhouder, liet in 1921 een kiosk en schuurtje bouwen, en in 1935 een huis met het adres Kerkpad 1 erbij.[1] Omstreeks 1951 werden er rond dit huis meerdere zomerhuisjes gebouwd, op initiatief van zoon Cornelis ter Beek, caféhouder van ‘de Terp’, vermoedelijk gevestigd in het huis uit 1935. Dit cluster bepaalt nu hier met de uitbreiding van het aantal huisjes, het landschap tussen stormrug, dijk en Kerkpad. De aangrenzende stormrug, zelf niet bebouwd, is nog altijd privaat eigendom. De aanwezigheid van deze bebouwing gaat op het aangrenzende terrein gepaard met een dichte concentratie aan opgaand groen. We zien ook dat het toerisme, op zichzelf weer een resultante van het bijzondere landschap, op zijn beurt weer heeft geleid tot veranderingen in het landschap.

Mens en water

De Zuiderzee heeft geleid tot het ontstaan van de stormrug. Bij hoge waterstanden zal de rug weliswaar doorgaans niet ondergelopen zijn, maar wel geïsoleerd hebben gelegen. De rug lag bovendien buitendijks. Dit zal ertoe geleid hebben dat de stormrug lang niet bebouwd werd en periodiek wellicht nog verder opgehoogd werd. Pas toen de Zuiderzee een kalmer IJsselmeer werd, na de sluiting van de Afsluitdijk in 1932, was permanente bewoning in de omgeving van de stormrug mogelijk. Kort daarna werd het wijdse zeezicht beperkt door het ontstaan van Zuidelijk Flevoland.

Zichtbare zaken in het landschap

  • Reliëf: reliëf van de stormrug als een brede wal in het landschap, de ondiepte van het water en de ruimtelijke relatie met de Zuiderzee;
  • Bebouwing en toerisme: de bebouwing op de stormrug als verschijnsel, gerelateerd aan de afsluiting van de Zuiderzee en het badplaatstoerisme.
  • Groen: relicten van opgaand groen, gerelateerd aan het beheer van houtopstanden in het verleden.

Perspectief

De stormrug kent deels de bestemming Recreatie – Verblijfsrecreatie en deels de bestemming Groen. Voor het hele terrein, inclusief het erf Kerkpad 1, gelden dubbelbestemmingen voor archeologie, cultuurhistorie en waterkeringen. Dat betekent, dat ontwikkelingsmogelijkheden die deze zichtbare waarden aan kunnen tasten, heel gering zijn en de toekomst geborgd is.

[1] Over zijn familie schreef Pauline Broekema Het Boschhuis: kroniek van een familie.

 

KLIF

Ondergrond bepaalt menselijk gebruik

Het grondgebruik is in Muiderberg heel expliciet verbonden met de ondergrond (zie ook onder historische ontwikkeling en bij geosites 6 en 7). Op twee van de drie hoogtes liggen begraafplaatsen, die omwille van een goede decompositie van de lichamen om relatief lage grondwaterstanden en een zandige bodem vragen. Op de derde kop staat de oude kerk met een omliggend kerkhof, heel strategisch daar geplaatst. Anders dan bij de Aalberg bij Huizen ligt hier een historische nederzetting op het klif. De aanleg van de eerste begraafplaats, naast die bij de kerk, was zelfs ook indirect een gevolg van de ondergrond: de schepen die voor zandafvoer naar Amsterdam voeren, konden zo op de terugweg overledenen meebrengen.

Voor het gebruik was men mede afhankelijk van stormen die de klif steeds verder afkalfden. Onder meer tijdens de winterstorm van 1898 nam de zee veel materiaal mee, waardoor het badhuis gevaarlijk dicht aan het klif kwam te staan. Soms ook moesten gebouwen aan het klif worden afgebroken omdat ze te zwaar beschadigd waren geraakt, zoals enkele huizen in 1904.

Nu nog is er een duidelijk verschil in landgebruik tussen het gebied bovenop het klif (wonen, autoverkeer) en het strand onderaan (zandstrand, strandpaviljoens).

Menselijk gebruik vormt landschap

De menselijke activiteiten in het veen ten noorden van het Gooi zijn medebepalend geweest voor het vatbaar zijn voor wegslaan ervan. Ten aanzien van het klif en de daarachter gelegen hoogten van de stuwwallen geldt specifiek dat de afwezigheid van beplanting op het klif mogelijk medeveroorzaker is van de mate van eroderen van de kust in het verleden, door afslag bij hoogwater. Tegelijk heeft vooral de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 en wellicht in mindere mate ook de inpoldering van Zuidelijk Flevoland in 1959-1968 geleid tot het stoppen van de erosie. Sindsdien is sprake van een laagdynamische kustzone. Het zoete water heeft mede geleid tot een andere flora en fauna, waardoor de aard van de kustzone sterk is veranderd.

Mens en water

De relatie tussen de mens, het water en het klif is evident. Water betekende in veel opzichten een bron van inkomsten (bijvoorbeeld uit de bloeiperiode van het toerisme vanaf 1881), maar was tevens een bedreiging voor de veiligheid van Muiderberg. De klifkust en de daarmee verbonden stormrug hebben nog altijd een formele rol als waterkering.

Zichtbare zaken in het landschap

  • Reliëf: het reliëf van de klifkust (een forse steilrand) en het strand ervoor, benadrukt door de trappen die het mogelijk maken van dorp naar strand en vice versa te lopen;
  • Uitzicht: de situering van de oude kerk boven het klif en het gebruik daarvan als uitzichttoren;
  • Gebruik van het klif: bijzondere woonbebouwing bovenop het klif, als uiting van de waarde die men vroeger al toekende aan deze landschappelijke locatie (villa Flevorama, 1883).

Perspectief

In haar ruimtelijke visie geeft de gemeente Gooise Meren aan dat men de drie dijk-identiteiten, waaronder het klif, wil versterken, inclusief de wijze waarop de recreatieve routes hierop reageren. Behoud van de bestaande landschappelijke kwaliteiten en een betere recreatieve benutting zijn de hoofdlijnen van deze visie uit 2008. In het bestemmingsplan, waar het klif de bestemming Groen heeft, valt vooral de waterstaatkundige betekenis op die men eraan heeft verbonden. Mede daardoor is de toekomst van het element verzekerd.

 

Bronnen:

  • Bex, J., 2013. Archeologisch onderzoek locatie hockeyveld MHC Muiderberg te Muiderberg, gemeente Muiden. Grontmij Archeologische Rapporten 1301. Grontmij Nederland N.V., Houten.
  • Danner, H.S, 1979. De “capella” in Muiderberg. Tussen Vecht en Eem, jaargang 9, afl. 1, maart 1979, p. 57-58.
  • de Gans, W. & F.P.M. Bunnik, 2005. Resten van stormruggen rond de voormalige Zuiderzee. Grondboor & Hamer, nr. 5/6 – 2005, p. 124-127.
  • Langelaar, M., 1996. Het nieuwe familie- of Lutherse kerkhof te Muiderberg. Een stukje Amsterdamse historie in het Gooi. Tussen Vecht en Eem, 14e jaargang, nr. 2, mei 1996, p. 102-110.
  • Moelker, H.P., 1997. De Diemerdijk. De gevolgen van paalvormvraat in de 18e eeuw. Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 6 (1997), 46-52.
  • Oosterbaan, J.T.C., 1996. In memoriam de “Florisboom”. Tussen Vecht en Eem, 14e jaargang, nr. 2, mei 1996, p. 57-61.
  • Schaftenaar, H., 1976. Een middeleeuwse nederzetting tussen Muiderberg en het Naardermeer. Tussen Vecht en Eem, jaargang 6, afl. 5, december 1976, p. 143-149.
  • Sierksma, Kl., 1971. De Florisboom bij de Muiderberg gerestaureerd. Tussen Vecht en Eem, jaargang 1, afl. 11, november 1971, p. 214-215.
  • Sierksma, Kl., 1976. Hoofdmomenten uit de geschiedenis van kerk en toren van Muiderberg. Tussen Vecht en Eem, jaargang 6, afl. 5, december 1976, p. 157-161.
  • Sierksma, Kl., 1978a. Kerkgeschiedenis in beeld: Kerk en toren van Muiderberg in 6 eeuwen. Tussen Vecht en Eem, jaargang 8, afl. 1, februari 1978, p. 11-22.
  • Sierksma, Kl., 1978b. Per motor-kabelschip naar Muiderberg. Tussen Vecht en Eem, jaargang 8, afl. 3, september 1978, p. 90-92.
  • Sierksma, Kl., 1979. De kapel van Floris V bij de Muider berg. Tussen Vecht en Eem, jaargang 9, afl. 1, maart 1979, p. 59-60.
  • Sierksma, Kl., 1982. De Meent van Muiderberg in de eerste decenniën van de 18e eeuw. Tussen Vecht en Eem, jaargang 12, afl. 1, februari 1982, p. 20-29.
  • Sierksma, K.P., 1985. O, echo, wonder van deez’ dreven. Fantasie en historie over de ‘Muiderberger Echo’. Tussen Vecht en Eem / Vrienden van het Gooi, 3e jaargang, nr. 4, december 1985, p. 289-301.
  • Sierksma, Klaes, 1986. ‘Het verblijf der levenden’ op de Muider Berg. Tussen Vecht en Eem, 4e jaargang, nr. 4, december 1986, p. 226-231.
  • Sierksma, Kl., 1987a. Muiderberg. Tussen Vecht en Eem / Vrienden van het Gooi, 5e jaargang, nr. 2, mei 1987, p. 131-134.
  • Sierksma, Kl., 1987b. Het wapen van Muiderberg. Tussen Vecht en Eem, 5e jaargang, nr. 4, december 1987, p. 219-220.
  • Sierksma, Kl., 1988a. Muiderberg, Joodse begraafplaats, Hofrust, Overbosch, Heinze, Brink, Florisberg. Tussen Vecht en Eem, 6e jaargang, nr. 1, februari 1988, p. 34-38.
  • Sierksma, Kl., 1988b. Muiderberg, Echobos, Rustrijk, De echo. Tussen Vecht en Eem, 6e jaargang, nr. 3, september 1988, p. 177-179.
  • Sierksma, Kl., 1988c. Muiderberg, kapel en kerk. Tussen Vecht en Eem, 6e jaargang, nr. 3, september 1988, p. 180-183.
  • Sierksma, Kl., 1989. Muiderberg. Flevorama, Wisseloord, begraafplaats, grafkelder, grafzerken. Tussen Vecht en Eem, 7e jaargang, nr. 1, februari 1989, p. 28-31.
  • Sierksma, Kl., 1990. De kerk-aan-zee te Muiderberg. Tussen Vecht en Eem, 8e jaargang, nr. 3, september 1990, p. 176-178.
  • Sierksma, Kl., 1991. Muiderberger ikono-topografie van drieënhalve eeuw. Tussen Vecht en Eem, 9e jaargang, nr. 3, september 1991, p. 180-182.
  • Sierksma, K., 1996. Liudger Thiadgrimszoon bij de Muider berg, ca. 780. Tussen Vecht en Eem, 14e jaargang, nr. 2, mei 1996, p. 62-66.
  • Snel, Harmen, 2009. Onthutsende praktijken op de joodse begraafplaats van Muiderberg in het Stadhuis van Naarden in 1724 berecht. De Omroeper, december 2009, jaargang 22, nr. 4, p. 156-159.
  • van Dam, C.H.P.M. & E.M.J. Blok, 2014. Cultuurhistorische verkenning Echobos te Muiderberg. SB4 Bureau voor historische tuinen, parken en landschappen, Wageningen.