Stuwwallengebied ’t Gooi

bijgewerkt 06-05-2022

Bekijk eerst eens dit introductiefilmpje, gemaakt door onze Geo-cineast Marcel Creemers.

Waar

Het gebied
Bron: o.a.Brochure-Aardkundige-monumenten-Noord-Holland
Het Gooi is onderdeel van de (Utrechtse)
Heuvelrug en een veel grotere stuwwal.
Het Gooi is de noordelijke uitloper van deze (Utrechtse) Heuvelrug die ongeveer 50 kilometer lang is. Het Gooi is niet overreden door het landijs en er ligt dan ook vrijwel geen keileem op. Het Gooi is later gestuwd dan de heuvels op  Wieringen en Texel, al is niet precies te zeggen hoeveel tijd er tussen beide stuwingen lag.

Het Gooi is tot 27,8 meter hoog op de Tafelberg heide. De top van de Tafelberg zelf reikt tot 36,5 meter +NAP van waaruit men vroeger, toen er nog weinig bomen stonden, een mooi uitzicht over de omgeving had.

Het Gooi is opgebouwd uit door het landijs omhoog gedrukte, scheefgestelde en soms geplooide lagen grindhoudende rivierzanden. Deze rivierzanden zijn voor de komst van het landijs afgezet. Door Rijn en Maas zijn bruine kalkhoudende rivierzanden afgezet en door een niet meer bestaande rivier die uit het Baltische gebied afkomstig was, thans Eridanos genoemd, werden witte kalkloze zanden neergelegd. Er komen soms leemlagen in voor die plaatselijk dagzomen.

De leemlagen zijn vaak uitgegraven waardoor langgerekte kuilen voorkomen die de strekking van de gelaagdheid ter plekke in het Gooi aangeven. De richting loodrecht hierop geeft aan van waaruit de stuwing heeft plaatsgevonden. De zogenaamde leemkuilen zijn goed te zien op de Tafelbergheide. Op de Westerheide heeft men geen leem maar juist grindlagen uitgegraven. Ook hier geven de langgerekte kuilen aan wat de stuwingsrichting van het landijs is geweest. Uit de verschillende gemeten strekkingsrichtingen van de scheefgestelde lagen blijkt dat stuwing door het landijs in meerdere fasen is opgetreden.

Tijdens de vorming van de stuwwallen heeft smeltwater van het landijs zandige afzettingen voor de stuwwallen afgezet tegen de zuid- en westzijde van het Gooi. Een dergelijke smeltwaterafzetting of sandr komt voor onder de Franse kamp Heide ten zuiden van Bussum. Mede hierdoor is de helling van het Gooi aan de kant waar het landijs vandaan kwam steiler dan aan de kant waar de sandrs liggen. Ook het Gooi (en Utrechtse Heuvelrug) zijn opgedrukt vanuit een glaciaal bekken, waar nu de Gelderse Vallei ligt. 

Een groot deel van het Gooise heuvelland wordt ingenomen door een tweetal, overwegend noord-zuid georiënteerde, enigszins gelede brede ruggen van enkele tientallen meters hoogte. De meest westelijke van deze ruggen bevindt zich hoofdzakelijk ten westen van de spoorlijn Utrecht-Hilversum-Bussum. Bij zijn zuidelijk uiteinde, waar hij zowel door de spoorlijn als een autosnelweg wordt gesneden, buigt de rug echter naar het zuidoosten om.

De oostelijke heuvelrug loopt van de IJsselmeerkust naar het gebied tussen Hilversum en Laren. De hogere delen ervan worden vrijwel geheel omsloten door de grote woonkernen van het Gooi, die eeuwen geleden onderaan de flanken van de rug ontstonden. Een zijtak van de oostelijke rug loopt tussen Huizen en Blaricum een eind naar het noordoosten, alwaar hij in de vorige eeuw helaas nogal door de mens is “afgekloven”.

Omdat vooral Hilversum en Laren gedeeltelijk op de glaciale ruggen zijn gelegen noemden men de westelijke en oostelijke stuwwal respectievelijk naar die plaatsen.
Bovenop de brede heuvelruggen kunnen enkele afzonderlijke hoogten worden onderscheiden. Daarvan reikt de ten westnoordwesten van Blaricum gelegen met een uitzichtterpje verhoogde Tafelberg “zelfs” tot meer dan 36 meter boven NAP. De meeste andere culminaties van de ruggen overstijgen dat als referentiekader gekozen zeeniveau 23 à 28 meter.

 

De mens
Bron: o.a.Brochure-Aardkundige-monumenten-Noord-Holland
Ook de mens heeft invloed gehad op
de vorm en de afzettingen van het Gooi. Vanaf de Middeleeuwen werd het zand op en rond de stuwwallen door overbeweiding vaak weggeblazen en elders afgezet in de vorm van stuifzanden. Deze werden pas in de loop van de 19e eeuw weer vastgelegd, en later, in de 20e eeuw, als natuurgebied gewaardeerd.

Vanaf de 17e eeuw werd er op grote schaal zand gegraven in het Gooi en verscheept naar Amsterdam om daar als ophoogzand dienst te doen op de venige ondergrond. Voor dit doel werden zelfs speciale zanderijvaarten gegraven die het Gooi verbonden met Amsterdam. Zo werden in de loop der tijd grote happen uit het Gooi genomen zoals rondom Valkeveen. Ook werd zand gegraven rondom ’s-Graveland.

De landgoederen ’s Swaenenburgh, Schaep en Burgh, Boekestein, Sperwershof, Spanderswoud, Hilverbeek, Schoonoord, Trompenburg, Gooilust, Bouwzicht en Berestein liggen op een voormalige met dekzand bedekte smeltwater afzetting (sandr) waar één tot twee meter zand van afgegraven is.

 

Opmerkelijk
Bron: o.a.Brochure-Aardkundige-monumenten-Noord-Holland
Boven op het Gooi liggen een aantal merkwaardige heuvels zoals de Tafelberg op de Tafelbergheide direct ten westen
van Blaricum. Aan de steile hellingen kun je al zien dat deze berg door de mens is opgeworpen, waarschijnlijk om van het uitzicht te genieten.

Net als op Wieringen zijn er in het Gooi veel zwerfstenen gevonden. Sommigen daarvan waren bijzonder groot. Het beroep van steendelver was in die tijd niet ongewoon in Hilversum.

Lopend door het Gooi krijgt het begrip geologische tijd een speciale betekenis. Het zand en grind dat hier door het ijs omhoog gedrukt is werd 400.000 tot 300.000 jaar geleden door de Rijn, de Maas en de Eridanos neergelegd. Door het landijs werd dit zand rond tussen 200.000 en 130.000 jaar geleden opgedrukt tot een stuwwal. Tussen de 50.000 en 10.000 jaar geleden werd de stuwwal afgevlakt, werden er droge dalen gevormd en werden door de wind dekzanden rondom de stuwwal neergelegd en windkanters gevormd.

Na deze IJstijd werden in het zand geleidelijk aan typische bodems gevormd: podzolen. Vanaf de Middeleeuwen en mogelijk al eerder ontstonden door overbeweiding plaatselijk stuifzanden en verdwenen de podzol bodems weer voor een groot deel.

Vanaf ca. 1000 AD tot aan de aanleg van de Afsluitdijk werd er door erosie vanuit de Zuiderzee een klif aan de noordzijde van het Gooi gevormd en vooral in de 17e eeuw werd er veel zand uit het Gooi gegraven ter ophoging van de bodem van Amsterdam. En door het verkeer van met name karren werden soms zelfs wegen uitgeslepen en kwamen dieper in het landschap te liggen.